zaterdag 27 februari 2016

Regering neemt deeltijds werkenden in het vizier: deeltijdse job = deeltijds leven?

De regering werkt momenteel aan een wetsontwerp dat de regels over deeltijds werk op een gevaarlijke manier versoepelt. Ze wil aan één van de meest kostbare aspecten van het leven van een werknemer raken, nl. het evenwicht tussen privé- en beroepsleven. Men hoeft heus geen kernfysicus te zijn om te beseffen dat dit een zware impact zal hebben op de zorgsector, nog steeds een overwegend vrouwelijke sector met veel deeltijdse arbeid.

De regeringsplannen in 3 punten:

1.  Geen duidelijkheid mogelijke werkuren in je contract
2.  Uurroosters krijg je pas dag voordien.
3.  Geen loontoeslag voor bijkomende uren

Deeltijdse werknemers worden vaak “als joker” ingezet “om de gaten op te vullen.” In ons ziekenhuis weet men op zeer creatieve wijze de wet op de meeruren bij deeltijdse arbeid (loontoeslag voor bijkomende uren) te omzeilen door het aanbieden van aparte dagcontracten.  Dit heeft in het verleden al voor opmerkelijke toestanden gezorgd … Om te beginnen worden zorgkundigen in ons ziekenhuis maximaal voor ¾ jobtime  aangenomen omdat (in de woorden van de directie) “een zorgkundige niet meer opbrengt.” Maar als er op een andere dienst een tekort dreigt (die niet kan ingevuld worden door de mobiele equipe) mag een zorgkundige plots wél bovenop zijn/haar  uren op de eigen dienst met een extra dagcontract elders aan de slag, zelfs als er op de eigen dienst tegelijkertijd óók een tekort is. “Rare jongens: die Romeinen,” reageert men in de Asterix-strips op dergelijke maffe toestanden …

Vandaag moeten de werk­nemers (zelfs in het geval van een variabele werkregeling) hun precieze werkroosters minimum 5 dagen op voorhand kennen.  In ons ziekenhuis is die periode zelfs iets langer door het vastklikprincipe in SAGA. Verder zetten de plannen van de regering ook de oproeppremie (*) voor deeltijdsen op losse schroeven (*50 Euro indien binnen de 24 uur ingesprongen wordt)

Het wetsontwerp van de regering voorziet eveneens dat algemeen verbindend verklaarde sectorale afwijkingen niet meer kunnen bestaan. Vroeger was er dankzij de sociale dialoog op sectoraal vlak een zekere stabiliteit in de uithanging van de uurroosters. Morgen zou de regering dit alles met één hand van tafel vegen.

Deeltijdse job, deeltijds leven?

Hoewel « Jobs, jobs, jobs » het steeds weerkerende refrein van de regering is, lijkt deze enkel onzekere en flexi­bele banen te willen scheppen. Deze nieuwe aanvallen op de deeltijdse werknemers past daarin. Voor de BBTK zijn de geplande maatregelen onaanvaardbaar. Ze zullen deeltijdse werknemers enkel kwetsbaarder maken, dereguleren en hen veroordelen tot deeltijds werk in een stelsel dat weinig marge biedt om hieruit te geraken en een « normaal » leven te leiden.

In werkelijkheid maakt een dergelijke variabiliteit het onmogelijk om twee banen te cumuleren. Het is onmoge­lijk om je privé- en beroepsleven op een degelijke manier te combineren. Je kunt geen stabiel gezinsleven leiden of echte toekomstplannen maken. Het zwaard van Damocles hangt voortdurend boven je hoofd.

Het begint stilaan duidelijk te worden wat Maggie De Block bedoelt met “de arbeidsregeling in de zorgsector dient aangepast te worden” De regering bewijst nóg maar eens enkel de belangen van de werkgevers en de rijken te verdedigen.

Een voorbeeld …
Virginie, halftijds opvoedster in de gehandicaptensector en samenwonende moeder:

“Vroeger had ik twee halftijdse jobs, nu maar één meer. Ik heb het vandaag moeilijk om extra uren te vinden via een andere job. Op financieel vlak is het zwaar om het hoofd boven water te houden. Gelukkig heb ik een partner die me steunt. Alleenstaande werkneemsters met kinderen moeten het nog moeilijker hebben! Met een loon van zowat € 900 à € 1.000 naargelang van de barema’s is het niet te doen. Momenteel halen we de buikriem aan en slagen we erin de eindjes aan mekaar te knopen. Door mijn arbeidsregeling kan ik wel tijd doorbrengen met mijn dochter (dat is de positieve kant van de zaak), maar kan ik niet doen wat ik zou willen met haar… Daar is niet genoeg geld voor en we moeten voortdurend keuzes maken. Er is geen plaats voor extraatjes, uitjes, hobby’s, ontspanning, … Je kan zo’n situatie een tijdje “accepteren” maar niet je hele leven lang. Ik zou graag extra uren vinden maar het lukt me niet. Concreet kan ik door mijn onzekere uurrooster niet gemakkelijk beschikbaar zijn voor een andere werkgever. Dat is een vicieuze cirkel.”

De komende jaren staan er ons heel wat hervormingen te wachten in de zorg en spijtig genoeg lijkt het lot van de werknemers in de plannen van Maggie van weinig belang.

maandag 1 februari 2016

Opleiding HBO 5 Verpleegkunde BLIJFT bestaan ondanks de tunnelvisie van de beroepsorganisaties.




De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB) stuurde op 8 januari een open brief aan minister Maggie De Block betreffende de hervorming van de verpleegkundige opleidingen. De inhoud en de toon van deze brief  liet de wenkbrauwen danig fronsen bij vakbondsvertegenwoordigers onder de verpleegkundigen. Een korte reactie.

De AUVB is de koepel van Belgische beroepsorganisaties van verpleegkundigen en stelt in het begin van de brief te spreken in naam van de 140.000 verpleegkundigen  die actief zijn in ons land. Laat ons toe deze boude uitspraak met een korreltje zout te nemen. De vakbonden vertegenwoordigen naast de andere beroepen in de zorgsector ook de verpleegkundigen maar in de praktijk durven de beroepsorganisaties dit ‘detail’ wel eens te vergeten …

Wij betwijfelen ten zeerste dat de visie van de AUVB op veel gejuich wordt onthaald bij de HBO5 verpleegkundigen (de vroegere A2) aangezien men deze collega’s niet langer de titel van verpleegkundige wil gunnen en men het bestaan van 2 opleidingen (bachelor en HBO 5) zelfs omschrijft als een anomalie: “[…] een opleidingssysteem dat tijdelijk diende te zijn, maar intussen al een halve eeuw bestaat.” Met allerhande internationale studies in de hand (die de link leggen tussen opleiding en de kwaliteit van de zorg) wordt de schijn gewekt dat de HBO 5 opleiding niet adequaat zou zijn. Dit vinden de vakbonden een brug te ver. Het gemeenschappelijk vakbondsfront van zowel het onderwijs als de zorgsector stelde verleden jaar dan ook 2 dossiers (*) samen om het nut van de HBO 5 te bepleiten bij de bevoegde ministers (*zowel Vlaams als federaal) In de open brief pleit de AUVB echter voor: “de invoering van één verpleegkundige titel voor de bacheloropleiding tot verpleegkundige die beantwoordt aan de Europese eisen (niveau 6 EQF),” en “invoering van één titel als gekwalificeerd intermediair die beantwoordt aan de Europese criteria van een hogere brevetopleiding (niveau 5 EQF)”

Wij vinden het een beetje ongepast dat de AUVB deze (oeroude) discussie blijft voeden terwijl zowel op Vlaams als federaal vlak in de praktijk de nodige beslissingen al genomen zijn. Er heerst op de werkvloer sowieso al de nodige nervositeit over de vele hervormingen die de zorgsector de komende jaren te wachten staat. Deze onzekerheid versterken door ‘oude koeien’ blijven op te rakelen, vinden we allesbehalve netjes.

Het gemeenschappelijk vakbondsfront langs Nederlandstalige kant heeft  afgelopen jaar, zowel voor als achter de coulissen, sterk gestreden voor het behoud van beide opleidingen en is verheugd dat de bevoegde ministers ons hierin volgen..

De situatie langs Franstalige kant is minder klaar aangezien hier de tweede opleiding gebrevetteerden aflevert (Europees niveau 4) in plaats van de gegradueerden (Europees niveau 5; vandaar “HBO 5”) langs Nederlandstalige kant.

De komende jaren is er nood aan extra verpleegkundigen, al is het maar om de collega’s die op pensioen gaan, te vervangen. Er is immers niet enkel de vergrijzing van de bevolking maar ook de leeftijdspiramide van de actieve verpleegkundigen geeft een zeer grijs beeld. Vandaag wordt 44% van de nieuwe verpleegkundigen in Vlaanderen opgeleid langs het HBO 5 filiaal. De instroom tot het beroep beperken door slechts 1 titel te behouden, de bachelor, is in de concrete context ronduit onverantwoord. De concrete noden in bijvoorbeeld de bejaardenzorg zijn niet te onderschatten. Nu komen er in België jaarlijks zo’n 2.000 bedden bij. Dat zouden er 3.500 per jaar moeten worden. Na 2024 loopt de vraag naar extra bedden zelfs op tot 6.000 à 7.000 per jaar… De personeelsbestaffing in de rusthuizen is nu al schrijnend!

Zoals eerder vermeld, verdedigen de vakbonden de belangen van de verschillende beroepen in de zorgsector en is een efficiënte en harmonieuze samenwerking tussen deze een belangrijke voorwaarde voor een kwalitatief hoogstaande zorg. De drang tot persoonlijk prestige van sommige bestuursleden van beroepsorganisaties is hierbij ongepast, zeker als men hiervoor bereid is een groot deel van de verpleegkundigen een mes in de rug te planten en te kwalificeren als “niet goed genoeg.” Beide opleidingen hebben elk hun plaats in de zorg en dat bewijzen de vele duizenden dag na dag, 24 uur op 24. Zij verdienen respect hiervoor en géén denigrerende opmerkingen, zeker niet van diegenen die beweren hen te vertegenwoordigen!