maandag 25 april 2016

AGRESSIEBELEID: (n)ooit van gehoord?

Resultaten recente enquête in het Sint-Maria leggen pijnpunten bloot.

Ondanks regelmatige artikels in de media blijft agressie één van de laatste taboes in de zorg. Echter, om de problematiek aan te pakken, dient men hem eerst en vooral bespreekbaar te maken. Uitspraken zoals: “Dat hoort er nu éénmaal bij” worden regelmatig gehanteerd om het probleem te minimaliseren en geven een verkeerd signaal. Doorgaans wordt de impact van agressie onderschat door de werkgever én de overheid. De gevolgen zijn nochtans niet minnetjes: stress, burn-out, ziekteverzuim …
Tussen 25 januari en 15 februari van dit jaar werd er in ons ziekenhuis een enquête (*) afgenomen bij verpleegkundigen, zorgkundigen, artsen, paramedici en administratieve bedienden die rechtstreeks in contact staan met de zorgvragers. Enkel de gegevens van de verpleegkundigen werden tot hiertoe verwerkt. De responsgraad bij de verpleegkundigen was 38% (136 op 357) wat niet slecht is gezien het scepticisme tegenover enquêtes in ons ziekenhuis (maar dat is een ander verhaal) Vijfendertig procent van de respondenten heeft meer dan 20 jaar werkervaring.
De resultaten komen in grote mate overeen met een studie van het  befaamde onderzoeksbureau TNO in Nederland (“Toenemende agressie jaagt personeel zorg uit,” 21/4/2016, AD.nl) TNO concludeert dat agressie door derden nergens zo veel voorkomt als in de verpleging en de gezondheidszorg.

(* In het kader van de bachelorproef van Andrej Saranov met als titel ‘Makkelijke slachtoffers? Hoe kan een agressieprotocol een meerwaarde bieden in het omgaan met agressief gedrag?’ aan de Odisee Hogeschool)
Enkele resultaten die voor zich spreken op een rijtje:
* Bijna veertig procent van de bevraagden is afgelopen jaar slachtoffer geweest van fysieke agressie.
* Bijna zestig procent van de verpleegkundigen wordt regelmatig geconfronteerd met verbale agressie door patiënten.
* Meer dan de helft van verpleegkundigen is minstens één keer slachtoffer geweest van verbale uitlatingen door de bezoekers.
* Een kleine 8 % van de verpleegkundigen had het afgelopen jaar te maken met psychische agressie. Onder psychische agressie verstaan we: elke vorm van intimidatie (ook seksuele intimidatie), verschillende vormen van bedreiging of stalken.
Gevolgen van geweld:

* 7 % van de respondenten heeft er aan gedacht om van werk te veranderen.
* 6,7 procent liep lichte verwondingen op bij agressie. Eén verpleegkundige heeft zware verwondingen opgelopen en werd zelfs werkongeschikt verklaard.
* 7,6 procent van de verpleegkundigen werd bedreigd met een voorwerp (wapen, gebroken glas of fles)

* 64% voelde zich onveilig of angstig tijdens een agressie-incident.

* Slechts één op vijf verpleegkundigen heeft geantwoord dat hij of zij zich ervaren voelt om met agressie om te gaan.

* Vierenveertig procent van de bevraagden vindt dat er te weinig personeel is bij een agressie-incident.

* 13 procent voelt zich niet veilig op het werk. Bij de vraag welke actie men onderneemt bij agressie is slechts 58% bereid om de confrontatie aan te gaan en het nodige te doen. De rest bevriest (32 %) of vlucht (10%)
Agressieprotocol: WA IS DA?
Bij de vraag naar kennis van protocollen en procedures rond agressie, gaf 48% van de respondenten aan er vertrouwd mee te zijn. Een kleine meerderheid gaf aan er geen weet van te hebben. Dit is wel een beetje vreemd want in ons ziekenhuis bestaat er momenteel geen agressieprotocol as such. Er bestaat wel bijvoorbeeld een telefooncascade bij agressie (wie wanneer te verwittigen in welke volgorde voor bijstand bij acute agressie) BBTK nam indertijd in het CPBW het initiatief hiervoor. Vóór deze procedure bestond, werd het personeel van de PAAZ regelmatig rechtstreeks opgeroepen door andere diensten om “patiënten te gaan pakken” (we kunnen het niet anders verwoorden) Het meldingssysteem kan mogelijks ook hieronder verstaan zijn. 35% had overigens geen weet van een meldingssysteem. Men is nu wel achter de coulissen bezig om een agressieprotocol uit te werken.
Nood aan een agressieprotocol … 
maar dit houdt ook een gevaar in!

Protocollen moeten helder zijn en niet alleen een papieren tijger. Indien een agressieprotocol niet of onvoldoende gekend, niet consequent toegepast in de praktijk en niet of onvoldoende ingeoefend wordt, bestaat het gevaar dat het gebruikt wordt als paraplu door de hiërarchische oversten waardoor het slachtoffer dubbel gestraft wordt. Dit kan zeker niet de bedoeling zijn.
Vorming?
57 % heeft in de enquête ooit een bijscholing of vorming gehad rond het omgaan met agressief gedrag. Dit jaar worden er 10 sessies in het ziekenhuis georganiseerd rond verbale agressie. De laatste sessie gaat door op 14 juni.
De meerwaarde van theoretische vorming rond agressie bestaat in het aanreiken van enkele handvaten maar in laatste instantie is ervaring de sleutel tot succes. Met ervaring bedoelen we: genoeg kennis hebben om een juiste inschatting te maken, collega’s die op elkaar ingespeeld zijn, de actieve kennis van opbrengtechnieken enz.  Opbrengtechnieken zijn echter niet zaligmakend: ze zijn handig om op ordentelijke manier bijvoorbeeld een agressieve demente bejaarde naar een veilige omgeving te brengen maar met bijvoorbeeld een hyperagressieve, flink uit de kluiten gewassen psychoot  of iemand in een pathologische roes ben je daar eigenlijk niet veel mee. Daar is vooral een overmacht aan personeel en eventueel bijstand van politie en brandweer van tel.
Het (subjectieve) gevoel van (on)veiligheid
Wat betreft gevoel van veiligheid in bepaalde situaties en op bepaalde plaatsen is het opmerkelijk dat rechtsreeks contact met betrokkenen, zoals een gesprek met patiënt en/of bezoeker overdag als meest onveilig beschouwd wordt. Verder wordt de parking aangeduid als meest onveilige plaats zowel overdag als ’s nachts.
Heel wat incidenten worden niet gemeld.
Uit de gegevens van het meldingssysteem blijkt dat in het jaar 2014 slechts een twintigtal agressie-incidenten werden gemeld. Dit is echter het topje van de ijsberg omdat het overgrote deel van de agressie-incidenten niet geregistreerd werden. Dit was te wijten aan de zeer omslachtige meldingsprocedure. Ondertussen is er een ander meldingssysteem ingevoerd in een poging dit probleem op te lossen.
Alle disciplines dienen betrokken te worden bij een ernstig agressiebeleid én hun verantwoordelijkheid op te nemen.
Geringe (en dat is nog beleefd uitgedrukt ) interesse van de dokters voor de problematiek bleek spijtig genoeg al in het verleden.  De respons op de enquête  vanwege de artsen viel dan ook niet geheel onverwacht zeer magertjes uit. Agressie is niet enkel zaak voor psychiaters en urgentie-artsen maar de andere specialisten hebben hier ook een belangrijke verantwoordelijkheid, zeker wat betreft medicamenteuze preventie. Om het even stout uit te drukken: het personeel deelt in de klappen en de dokters strijken op veilige afstand het geld op?
Een voorbeeldje ter illustratie?
Een patiënt met een psychiatrische achtergrond wordt op een inwendige dienst opgenomen. De behandelend geneesheer beslist om de psychofarmaca van de ene dag op de ander te stoppen. Resultaat? Enkele dagen later wordt een verpleegkundige getrakteerd op een gebroken neus …
Waarom geen ‘agressiebeheersingsploeg’?
In sommige ziekenhuizen werkt men met een agressiebeheersingsploeg: dit is een team dat permanent oproepbaar is. In het UZA werkt men sinds 2009 met zo een team. De ploeg daar bestaat uit een vijftigtal medewerkers van diverse diensten. Bij een geval van agressie worden zij opgeroepen naar de plaats waar de agressie zich afspeelt en komen ze tussenbeide. Deze medewerkers krijgen ook een intensievere opleiding agressiebeheer.
Agressiebeleid goed doordenken
Een voorbeeld: een alarmknop op elke draagbare telefoon heeft maar nut bij plotse zware agressie als men ten eerste de telefoon consequent altijd bij zich heeft en ten tweede er ook daadwerkelijk snel hulp komt opdagen. Op momenten met een lage personeelsbezetting zoals ’s nachts is dat niet altijd even evident.